Proloog: in deze blog beschrijf ik deel-persoonlijkheden. Dit zijn delen van onze persoonlijkheid waarmee we kunnen worstelen. Bv een deel dat onzeker is. We kunnen in gesprek gaan met dit deel en onderzoeken wat dit deel nodig heeft. Ook met dit niet zo aanwezige deel kunnen we in gesprek gaan. Er kan dan meer evenwicht komen. Er zijn vele delen aanwezig in ons. Delen waarvan we kunnen leren. En delen die beter voor ons kunnen gaan zorgen.
Bij de bushalte staat een lange vrouw te wachten. Ik vraag me af waarop, want ze stapt de bus niet in. Ze staat daar stil te staan. Ik voel de trilling van haar angst. Ik heb een beetje haast, want ik wil wel met de bus mee, die net wegrijdt. Dat mislukt dus al. Samen wachten we, althans ik, op de volgende bus. ‘Goh, enig idee hoe laat de bus komt?’, vraag ik haar. Ze blijft strak voor zich uit kijken. Ik besluit het busbordje te raadplegen, wat niet veel helpt, want het is dichtgesmeerd met zwarte verf. Uit verveling wil ik bijna mijn mobiel pakken. Ineens zegt ze iets: ‘Er gaat vandaag geen bus. De hele dag al niet’. ‘Nou…ik zag net…’begon ik en hier stopte ik ook. Ik werd afgeleid door een korte man met een baard die aan kwam lopen. Hij praatte al van verre…’ja ja ja, ik zag net wel een bus, ’en hij begon druk te wijzen, welke kant hij op ging. Hij stopte ook niet met praten. Hij kwam er bij staan. Hij rook naar iets dat mijn nieuwsgierigheid aanwakkerde. De geur van vers gras en muntthee.
Ik stond bij de bushalte, met een lange stille, angstige vrouw. ‘Ik ben bang dat er geen bus komt, nergens heen’ zei ze ineens. ‘Ik ga niet vooruit en niet achteruit. Ik sta hier’. Ik overwoog 112 te bellen. De man met de baard, ging in gesprek met haar. ‘Als jij bang bent, komen we nooit ergens. Ik ben niet bang. Ik ben nooit bang. Ik ben moedig’. ‘Daar was ik al bang voor’….dacht ik in mijzelf. ‘ en wat doet u hier, eigenlijk?’ vroeg hij aan mij. ‘Ik sta te wachten op de bus. Ik ga op reis’. Ik voelde me nog zeker van mijn zaak. Toen nog wel.
Ik ging een stukje verder staan. Hij begon: ‘Ik ben niet bang om op reis te gaan. Ik ben overal geweest en ik durf overal naar toe’. Oh nee, dat ook nog….ik voorzag een heel lang verhaal…Maar er gebeurde iets wonderlijks met mij. De vrouw keek me recht in mijn ogen aan. Ik keek naar de lange vrouw en vroeg me af, waar zij zo bang voor was. Misschien kon zij een beetje moed van de man gebruiken.
We waren met z’n 3en: ik was er, een angstige vrouw en een moedige man en geen bus. Ergens moest een beweging gaan komen. De vrouw sprak: ‘Ik houd alles tegen. Ik kom nergens zo. Ik durf mij niet te bewegen, straks val ik om. ’Hier wist de man een oplossing voor: ‘Zal ik je hand vasthouden? Ik heb moed genoeg. Ik kan wel een beetje missen. ’Voor het eerst keek de vrouw, naar hem, naar mij en zag ik wat ontspanning. Ze was gelijk minder lang.’ ‘Kom maar ’zei hij. Ze maakte een beweging naar hem toe. Ineens hoorde ik bus gebroem en vogeltjes zingen. De bus stopte. Ze stonden daar hand in hand. Ik had mijn ov chipkaart al start klaar. Klaar voor mijn reis. Moed en angst waren verenigd. De bus stopte en we stapten in. ‘Zo ’Zei de buschauffeur, ga je lekker alleen op stap?’. Ik keek achter me. De straat was stil, muisstil.
Susan Veenstra.



